Piece en différents styles

Een bescheiden maar daardoor niet minder fraaie tweeklaviers Cavaillé-Coll (twintig stemmen) bleef sinds zijn bouwjaar 1881 ongewijzigd, maar de omgeving veranderde ingrijpend: van de oude, royaal akoestische St.-Augustinuskerk in Amsterdam naar de dofdroge nieuwe kerk met dezelfde naam. Alsof je een diamant opbergt in een luciferdoosje. Organiste Susanna Veerman beseft het bezwaar, maar waagt het toch het door haar hooggewaardeerde orgel op cd vast te leggen.

Evenals befaamde voorgangers (Henk Klop, Piet van der Steen) stemt Veerman haar repertoire optimaal af op het instrument. Ze kiest louter kleinere werken van Franse romantici die allen tot hetzelfde netwerk behoorden, zoals de uitvoerige biografische informatie in het boekje duidelijk maakt: Franck, Guilmant, Saint-Saëns, de broers Louis en René Vierne, Rousseau, Widor, Bonnet en Langlais.

Het gebrek aan akoestiek vergt veel aan timing en cantabiliteit van de voordracht. Veerman overtuigt vooral in de snellere stukken. De Sortie in F uit ”L’Organiste” van Franck klinkt prettig voortvarend en doortastend, evenals het Allegro giocoso van Saint-Saëns, het Allegretto van Guilmant en de flitsende Toccata van nog geen drie minuten van René Vierne. Met het dramatische Te Deum van Langlais weet Veerman de luisteraar te pakken.

Van het Cantabile van Franck en vooral het Andante Cantabile uit Widors vierde symfonie bestaan suggestievere uitvoeringen, vooral vanwege frasering en rubato. De originele werkjes van de onbekende Samuel Rousseau zijn een aanwinst. Het Scherzetto is grillig, met tal van sferen en registerkleuren, het Lamento is aangrijpend. Zijn Grand Choeur laat het schitterende volle orgel horen.